Utrecht in gesprek met gemeenten over bed-bad-broodregeling

De gemeente Utrecht vindt het bed-bad-broodakkoord van het rijk niet werkbaar en wil het kabinet graag wijzen op alternatieven die in de praktijk beter blijken te werken. Op het akkoord tussen regeringspartijen VVD en PvdA is veel kritiek.

Utrecht en andere gemeenten vrezen dat de voorwaarden aan het bed-bad-broodakkoord ervoor zorgen dat illegalen zonder hulp op straat terechtkomen.

In Amsterdam had een advocaat namens een groep uitgeprocedeerde asielzoekers een zaak aangespannen tegen de gemeente. Vrijdag werd hij door de rechtbank in het gelijk gesteld; Amsterdam moet de vluchtelingen opvang bieden, ook al werken ze niet mee aan hun terugkeer.

Vanwege de uitspraak is een aanklacht in dezelfde zaak tegen de staatssecretaris van Asiel geschrapt. Dat zet een streep door de plannen van het kabinet, dat veel gewicht had gehangen aan de uitkomst van dit proces. Van welke uitspraak het kabinet nu zijn beleid zal laten afhangen, in nog onduidelijk.

Wethouder Jongerius: "Het intrekken van de zaak tegen de staatssecretaris versterkt onze positie om opvang van bed, bad en brood te blijven voortzetten. Utrecht laat geen mensen op straat zwerven en slapen."

De wethouder laat weten niet te willen dicteren hoe het beleid moet worden. Volgens haar heeft Utrecht jarenlange ervaring opgedaan met de opvang van asielzoekers. Op basis van deze bevindingen wil de gemeente in overleg gaan met het rijk.

Nu is er volgens Utrecht nog te veel onduidelijk, bijvoorbeeld over hoelang asielzoekers kunnen worden opgevangen.