Kamerleden dragen couture met een verhaal bij Troonrede

De rok en de mouwen bestaan uit skaileer van oude dubbeldekkers. Het lijfje komt uit oude NS-pakken. De hoed is gemaakt van conducteurspetten. Ook de accessoires hebben een spoorverleden. Dik draagt een ketting met een conducteursfluit als sieraad en een tasje van treinbanken-skai en uniformstof.

Dik benaderde de NS zelf en liet ontwerpster Sabrina Wullur een ensemble maken. Wullur werkt vaker met gebruikt materiaal en kon nu een keuze maken in het depot van de NS.

PvdA-Kamerlid Loes Ypma uit Woerden maakte een keus uit een serie van vijftien hoeden die door mbo-vakstudenten zijn gemaakt. Ook haar coiffure en haar make-up zijn door mbo-leerlingen verzorgd.

Ook Ypma's 10-jarige dochter Floor kreeg een hoed, want zij vergezelt haar moeder naar de Ridderzaal in Den Haag. Haar klasgenoten van De Achtsprong in Woerden vieren Prinsjesdag mee door massaal met hoeden, dassen en strikken op school te verschijnen.

Het ontstaan van de kledingtraditie op Prinsjesdag wordt toegeschreven aan Erica Terpstra, die in de jaren zeventig als Tweede-Kamerlid pleitte voor meer kleur en decorum tijdens het voorlezen van de Troonrede. Kamerleden als Krista van Velzen en Marianne Thieme gebruikten de hoedjesparade de laatste tien jaar vaak om met opmerkelijke ensembles aandacht te vragen voor hun politieke agenda.