Liquidatieverdachten blijven zwijgen
IJSSELSTEIN - De twee verdachten van de liquidatie in IJsselstein in april dit jaar blijven zich beroepen op hun zwijgrecht. Dat bleek dinsdag bij de regiezitting in de zaak voor de rechtbank in Utrecht.
De advocaat van een van de verdachten kreeg toestemming om beelden van het verhoor te zien waar het dochtertje van het 37-jarige slachtoffer aan is onderworpen. Het meisje zat naast haar vader in de auto toen die met kogels werd doorzeefd en is in een beschermde omgeving gehoord. De advocaat krijgt de beelden op het politiebureau te zien, om er zeker van te zijn dat ze niet op straat komen te liggen.
Vanwege de moord op IJsseslteiner Samir Erraghib staan de 22-jarige Abdelghani El H. uit Vianen en de 23-jarige Bowie T. uit Rosmalen terecht. Tegen het duo werd dinsdag een definitieve aanklacht opgesteld: ze worden behalve van de liquidatie ook van wapenbezit verdacht.
TUINIER
El H. werd kort na de liquidatie in de buurt van het plaats delict aangehouden. Hij was toen de vluchtauto, een grijze gestolen BMW, weigerde te voet richting een volkstuinencomplex gevlucht. Daar pakte hij een overall en tuingereedschap en bood een man die daar aan het werk was zijn hulp aan. Die getuige hoorde even later sirenes en een politiehelikopter en zag El H. vervolgens hard wegrennen.
Agenten troffen hem even later met een nat pak aan omdat hij via een sloot verder probeerde te vluchten. De advocaat van El H. wil de opnamen van het verhoor van de hobbytuinier horen, omdat er volgens haar geen tolk aanwezig was en er dus zaken verkeerd kunnen zijn opgevat door de rechercheurs. De man zou slecht Nederlands spreken en zijn eigen verklaring niet op fouten hebben kunnen controleren.
FORS STRAFBLAD
El H. heeft een fors strafblad; hij is lid geweest van een bende die overvallen en diefstallen pleegde. Zijn Brabantse medeverdachte zat in de laatste fase van zijn jeugd-tbs, wat in politiek Den Haag
opriep over de rol van reclassering.
In tegenstelling tot bij een eerdere zitting in Rotterdam, waren in de rechtszaal in Utrecht geen familieleden van het slachtoffer aanwezig. Zij volgden de zitting in een aparte ruimte.
De inhoudelijke behandeling van de zaak wordt op zijn vroegst ingepland op 17 januari. Vooralsnog zal de rechtbank in Utrecht weer de locatie zijn.
