Westbroek: "Dit veulen heeft een lekkere dikke kont"

Lauw laat Henk twee veulentjes en hun moeders zien: één die het in zich heeft om een goed dressuurpaard te worden en eentje waarvan hij hoopt dat het een goed springpaard wordt. Lauw: "Dit veulen heeft een lekkere dikke kont en kan goed galopperen." Het paard heeft een goed gespierd achterwerk nodig om goed te kunnen afzetten als hij gaat springen. Henk: "Eigenlijk worden ze dus op functie gefokt." Het andere veulentje loopt mooi en heeft een elegante bouw, dus die is geschikt voor de dressuur. Henk: "En dat heeft hij allemaal van nature".

Beide soorten paarden moeten ook intelligent zijn om de top te kunnen halen. Lauw: "Degene die voorop lopen zijn de slimste, en degene die over een drempeltje stappen in plaats van er 10 keer tegenaan stoten." Als het erop lijkt dat een veulen de goede eigenschappen heeft om een topper te worden begint het eigenlijk pas. Dan moet hij nog getraind worden om te zien of hij zijn belofte waar kan maken.

De spieren moeten ontwikkeld worden, hij moet wennen aan een zadel en natuurlijk leren springen en een parcours lopen, of de dressuur onder de knie krijgen. Er gaan jaren overheen voordat duidelijk is of een paard de top kan halen. Lauw: "Uiteindelijk hoop ik dat de paarden als 7 of 8-jarige bovengemiddeld uitkomen voor de sport, want dan worden ze een hoop geld waard. Ik heb er net één verkocht naar Saoedi Arabië."