Oudste kapper Amsterdamsestraatweg legt na 55 jaar zijn schaar neer
UTRECHT - Jan Winkel heeft meer dan een halve eeuw de haren geknipt van Utrechtse mannen. Gevestigd op de Amsterdamsestraatweg, waar het barst van de kappers, wist Jan met zijn vriendelijke karakter en gezelligheid een hechte klantenkring op te bouwen. Hij had nog wel jaren door willen gaan, maar door zijn gezondheid moest hij nu toch echt afscheid nemen.
Wanneer je de herenkapperszaak Jan Winkel binnen wandelt, stap je regelrecht de jaren zestig in. Er is geen pinapparaat te bekennen, alleen een antieke kassa. Oude beeldjes staan voor het raam opgesteld en aan de door sigarenrook geel uitslaande muren hangen foto's uit een ver verleden. De kleine zaak waar Jan alleen werkte staat nu bomvol met vaste klanten, die allemaal afscheid willen nemen van hun vertrouwde kapper.
TELEFOONWINKELS
Het kapper zijn zit Jan in zijn bloed. Hij heeft de zaak van zijn vader overgenomen toen die vrij jong overleed. "Eerst had hij een zaak bij het oude station van Utrecht, maar daar moest mijn vader uit door de bouw van Hoog Catharijne. Zo kwamen we op de Amsterdamsestraatweg terecht". In die tijd zag de straatweg er heel anders uit. Er reden bijna geen auto's en er was meer variatie in winkels. "Nu zijn het allemaal kapperszaken, telefoonwinkels en fietsenmakers. Het is niet meer de winkelstraat die ik meegemaakt heb", vertelt de kapper.
Na 55 jaar wordt het tijd om zijn schaar neer te leggen. Met zijn 76 jaar is Jan de pensioenleeftijd al lang gepasseerd, maar als het aan hem had gelegen was hij nog graag door gegaan. "Ik heb altijd veel plezier uit mijn werk gehaald, altijd schik gehad met mijn klanten en veel gelachen. Zij accepteerden mij ook zoals ik ben, wat wil een mens nog meer?" Helaas heeft een hersenbloeding ervoor gezorgd dat het nu echt voorbij is. "Die hersenbloeding heeft mij kleingekregen, anderen hebben mij nooit kleingekregen", grapt Jan.
BOBKAPPER
De klantenkring van Jan is erg trouw en dat is te zien. Iedereen begroet hem hartelijk en heeft bloemen en cadeautjes meegenomen. De meeste van hen komen al jaren over de vloer. Cees van Rooijen kwam in 1967 voor het eerst bij Jan. "Ik was 10 jaar oud toen mijn vader me voor het eerst bij Jan op de stoel zette. Volgens hem was Jan een echte Bobkapper. Pasgeleden vroeg ik aan Jan wat dat nou eigenlijk inhield. Hij lachte en zei dat hij geen idee had. Dat is nou typisch Jan."
Verschillende verhalen worden gedeeld onder het genot van een drankje en een hapje. Wat altijd terugkomt is dat Jan een echte Utrechter is, maar voor de verkeerde club juicht. Jan is namelijk fan van Feyenoord en dat leverde genoeg discussies en weddenschappen op. "Ik heb tegen verschillende klanten gezegd dat als ik ooit stop ik Feyenoord in hun achterhoofd zou scheren. Die belofte heb ik niet na kunnen komen omdat alles heel plots is gegaan door de hersenbloeding. Misschien ook maar beter, anders had ik het nog wel erg druk gehad."