OM eist celstraf voor bejaard echtpaar Hagestein: 'Waren onmisbare schakel in drugsproductie'

Volgens de officier van justitie moeten ze hebben geweten dat de loods op hun terrein aan de Lekdijk van mei 2017 tot 30 januari 2018 werd gebruikt voor zaken die het daglicht niet konden verdragen. Ze waren daardoor een onmisbare schakel in de productie van en handel in harddrugs, betoogde de officier.

Na een tip over een verdachte auto deed de politie begin 2018 een inval op het terrein en werd een volledig ingericht laboratorium voor de productie van synthetische heroïne en cocaïne ontdekt. Er zou 150 tot 395 kilo harddrugs zijn geproduceerd. Twee verdachten uit Rotterdam werden ter plekke opgepakt, twee anderen sloegen op de vlucht. Korte tijd later werden in Schiedam nog twee verdachten gearresteerd en ook het echtpaar Den H. werd aangehouden.

Corry en Herman den H. vertelden gisteren in de rechtszaal dat ze niets wisten van het drugslab in hun loods. Ze zouden door de huurder zijn misleid, wisten niet dat hij een valse identiteit gebruikte en criminele bedoelingen had, betoogden hun advocaten. Door ziekte van Herman zouden ze weinig buiten zijn geweest en niet hebben geweten wat er in de uithoeken van hun terrein plaatsvond.

De officier van justitie gelooft niet dat het echtpaar geen idee had van het professioneel ingerichte drugslab in hun loods. Een getuige die woonruimte van hen huurde, vertelde de politie over verdachte personen en activiteiten op het terrein. Herman den H. zou zelf ook in de loods zijn geweest. Bovendien werd in de wijde omgeving een penetrante stank geroken.

Na eerdere incidenten met drugs op hun terrein hadden ze gewaarschuwd moeten zijn. Ze hadden volgens het OM kunnen weten dat de activiteiten in de loods het daglicht niet konden verdragen. De huur van de loods werd door verschillende mannen contant betaald. De man die het huurcontract tekende was daar niet bij. Het echtpaar heeft zeer grote schulden en het geld was erg welkom, verklaarden ze zelf.

De Rotterdammers zeggen dat ze alleen op de dag van de inval bij de loods zijn geweest, omdat ze waren ingehuurd om daar op te ruimen. Hoofdverdachte Abdel T. beweerde zelfs dat hij er nooit is geweest. Het OM gelooft daar niets. Telefoongegevens, gehuurde bestelbussen en verklaringen van een getuige zouden bewijzen dat de verdachten vaker in Hagestein waren. De jas van Abdel T. lag op een bed in de loods, met in de zakken zijn bankpassen, sleutels, inhalator en meer dan 12.000 euro contant.

Het OM vindt bewezen dat de drie verdachten uit Rotterdam en Schiedam zich in de loods en op andere locaties bezighielden met de productie van harddrugs en het voorbereiden van handel en smokkel. Voor Abdel T. en zijn ex-vrouw komt daar nog witwassen van ruim 200.000 euro aan criminele inkomsten bij. De drie mannen zouden deel hebben genomen aan een criminele organisatie. Er zijn nog meerdere verdachten voortvluchtig die daar ook onderdeel van zouden zijn.

Het OM ziet Abdel T. uit Schiedam als hoofdverdachte. Tegen hem eist de officier 3 jaar gevangenisstraf en al zijn geld zou verbeurd moeten worden verklaard. Tegen de 28-jarige Rotterdammer Jawad A. eist het OM 2 jaar cel, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Tegen zijn 37-jarige plaatsgenoot Si F. 2 jaar cel, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De ex-vrouw van T. zou voor witwassen een taakstraf van 240 uur moeten krijgen en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden.

Volgens de verdediging zijn telefoongegevens die het OM als bewijs aanvoert te onnauwkeurig om vast te stellen dat de verdachten in de loods in Hagestein een drugslab exploiteerden. Ook zou Abdel T. de grote bedragen die bij hem zijn aangetroffen op een andere manier zwart kunnen hebben verdiend. Zelf beweert hij dat hij voor makelaars huurders zocht voor dure woonruimte. Een van de advocaten bestempelde de verdachten als onderknuppels in de hiërarchie van het drugslab, de grote vissen zouden buiten schot blijven.

De rechters nemen ruim de tijd om tot een vonnis voor de 6 verdachten te komen. De rechtbank doet op 20 februari uitspraak in de zaak.