Zo ziet anderhalve meter er in de Utrechtse winkelstraat uit

Uit cijfers van onderzoeksbureau Locatus uit Woerden blijkt ook dat het weer drukker wordt. "Twee maanden geleden zaten we op 10 of 20 procent van het normale aantal passanten in de winkelstraten. Daar komt elke week zo'n 5 tot 10 procent bij en inmiddels zitten we op 30 procent. Maar we zitten nog lang niet op de aantallen van voor corona", legt directeur Gertjan Slob uit.

Het onderzoeksbureau meet continu passantenaantallen in winkelstraten door heel Europa. Uit vandaag door Locatus gepubliceerd onderzoek blijkt dat Nederlandse winkelstraten weinig last zouden hebben van maatregelen die anderhalve meter afstand bemoedigen.

Uit berekeningen blijkt dat ieder uur 500 tot 550 mensen per meter straatbreedte een straat kunnen passeren op anderhalve meter afstand van elkaar. Dat zou in slechts 29 winkelstraten in Nederland problemen opleveren en alleen op het drukste moment van de week: zaterdagmiddag.

Voor Utrecht zijn de pijnpunten de Hoog Catharijnepassage en Boven Vredenburgpassage in Hoog Catharijne, en de Lange Elisabethstraat en Steenweg in het centrum. Ter illustratie: de Hoog Catharijnepassage is negen meter breed en zou zodoende 4500 mensen per uur kunnen laten passeren op het drukste tijdstip van zaterdagmiddag 16.00 uur. Voor de coronacrisis waren dat 7400 mensen om die tijd, wat een krimp van bijna 65 procent betekent.

"Dus mochten we weer teruggaan naar normaal, dan moeten er wel maatregelen komen om die anderhalve meter afstand te handhaven", vertelt Slob. Hoewel er in de rest van Utrecht zonder problemen op anderhalve meter gewinkeld zou kunnen worden, betekent het niet dat iedereen nu meteen het centrum van Utrecht moet opzoeken. "Dat is niet de boodschap die ik heb, maar als we straks allemaal weer wat meer mogen, zal het hier niet direct heel erg gaan knellen."

Nu de maatregelen langzaam versoepeld worden, betekent het dat er achter de schermen volop nagedacht wordt over een anderhalvemetersamenleving in Utrecht. "Het moet veilig, maar er zijn ook steeds meer aanwijzingen dat het ook veilig kan zonder dat de capaciteit van de stad heel erg begrensd wordt", zegt Arjan Kleuver, voorzitter van Centrum Management Utrecht.

Woensdagmiddag hielden de cultuur-, horeca- en dienstverleningssectoren al een breed overleg over hoe anderhalve meter in te passen valt. Daaruit blijkt dat de belangrijkste oplossingen gezocht moeten worden op het gebied van verantwoorde bereikbaarheid en mobiliteit, looproutes en het aanbod van detailhandel, horeca en culturele instellingen.

"Bereikbaarheid wordt ontzettend belangrijk, want iedereen wil op een veilige manier in Utrecht komen. Veel mensen zullen tijdelijk met de auto komen, dus kijk dan naar hoe je autoverkeer aan de randen van de stad kunt afvangen, slimme manieren van parkeren in garages en hoe je fietsers welkom heet. Al die verkeersstromen moet je slim regelen", vertelt Kleuver.

Als je dan eenmaal in de stad bent, moeten uitgedachte looproutes ervoor zorgen dat het centrum niet overbelast raakt. "Ik denk dat eenrichtingsverkeer een optie zou kunnen zijn, maar dat behoeft meer studie dan ik in een kwartiertje kan beantwoorden. Daar moeten verkeersspecialisten en ondernemers naar kijken. Ik denk dat er veel te winnen is in het beter gebruiken van de capaciteit van de stad. De stad is groter dan dat ene rondje dat we vaak lopen."

De eerste aanloop naar versoepelde maatregelen vraagt om een gedragsverandering van het winkelend publiek. Kleuver: "We moeten wel denken aan efficiëntie, denk ik. De maatschappij verandert en dat moeten we als consument accepteren. Dus dat betekent ook nadenken over wanneer je dat shirtje gaat kopen. Is dat op zaterdagmiddag of kan ik dat eigenlijk ook op dinsdagmorgen halen? Dat wordt heel erg belangrijk. Combinatiebezoeken zijn dan heel erg goed."

Op de vraag of de binnenstad nog wel leuk is met al die maatregelen, antwoordt Kleuver lachend: "Gezelligheid, daarvoor kom je naar Utrecht. En dat moeten we overeind houden. Op dit moment denken heel veel partijen over dit alles na, en ik hoop dat we over een week of twee meer kunnen vertellen."