De Ronde Venen niet eens met discriminatievonnis bij conflict over woonwagenstandplaatsen

© RTV Utrecht / Rik Dogger
DE RONDE VENEN - De gemeente De Ronde Venen is 'zeer teleurgesteld' in een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens over het discrimineren van woonwagenbewoners. De onafhankelijke toezichthouder oordeelde eerder deze maand dat de gemeente te weinig heeft gedaan voor mensen die op zoek zijn naar een woonwagenstandplaats.
Het conflict over het aantal woonwagenstandplaatsen tussen de gemeente en de familie bestaat al vele jaren. In 1997 maakten de familieleden voor het eerst kenbaar dat er behoefte was aan meer standplaatsen. Bij drie van de vier familieleden oordeelde het College voor de Rechten van de Mens dat er sprake was van "verboden onderscheid op grond van afkomst: discriminatie." Volgens het College zijn woonwagenbewoners een etnische groep en had de gemeente meer moeite moeten doen om ze een plek voor hun woonwagen aan te bieden.

'Uitbreiding staanplaatsen'

In een reactie zegt De Ronde Venen zich niet te herkennen in het oordeel van het College. "De gemeente zet zich al jarenlang in om het woonwagencentrum te revitaliseren. Dit wordt ondersteund door het oordeel van het CvdRM. De gemeenteraad heeft al enige jaren ingestemd met een plan het woonwagencentrum in Wilnis op te knappen en het aantal legale staanplaatsen uit te breiden. Nu staan er 6 woonwagens legaal op het centrum, na revitalisering komen er 9 legale standplaatsen."
Volgens de gemeente is er juist voortvarend gewerkt aan de uitvoering. "Zo is er onder andere naast het bestaande centrum grond gekocht, is bodemonderzoek gedaan en is een bestemmingsplanprocedure doorlopen. Ook is de locatie opgehoogd met zand. De plannen kunnen echter niet verder worden uitgevoerd omdat een aantal bewoners niet wil meewerken." De Ronde Venen laat verder weten de nieuwe inrichting van het woonwagencentrum zo snel mogelijk te willen realiseren. "Daarnaast is de gemeente bezig de behoefte naar woonwagenstandplaatsen in de gemeente in kaart brengen."
Maar volgens het College voor de Rechten van de Mens zijn dat geen steekhoudende argumenten. Sterker nog, de uitbreiding van het aantal standplaatsen is meegenomen in de beoordeling en juist op dat onderdeel discrimineert de gemeente, vindt het college. 'Het plan is onvoldoende'.

Beleid

Een gemeente is verplicht om aan te bieden om in een woonwagen te wonen als hier behoefte aan is. Als dat zo is, moet er beleid worden ontwikkeld om aan die behoefte te voldoen. De Ronde Venen kon dat niet aantonen, stelde het College voor de Rechten van de Mens: de wachttijd voor sociale huurwoningen in de gemeente was 7,6 jaar en daarmee aanzienlijk korter dan de wachttijd voor een woonwagenstandplaats.
"Het College merkte op dat de gemeente niet duidelijk heeft kunnen maken wat de wachttijd is voor een woonwagenstandplaats. De stelling van de melders dat er in 35 jaar geen woonwagenstandplaats was vrijgekomen bleef onbetwist", schrijft Art. 1 Midden Nederland, die de belangen van de familie behartigde. Ook blijkt dat De Ronde Venen geen intentie had om nieuwe standplaatsen te creëren en ook geen onderzoek had gedaan naar de behoefte.

Landelijk probleem

Eerder deze maand bleek al dat gemeenten weinig doen om meer woonwagenstandplaatsen te realiseren. Uit een rondgang van de NOS blijkt dat er de laatste twee jaar maar zo'n honderd nieuwe plekken zijn gerealiseerd, terwijl er meer dan 2000 mensen op een standplaats wachten.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Nationale Ombudsman oordeelden ruim drie jaar geleden dat het in gemeenten gevolgde 'uitsterfbeleid' voor woonwagenkampen discriminerend is en moest worden afgeschaft. Gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen binnen een redelijke termijn kans maken op een standplaats.

Heb je een tip of opmerking? Stuur ons je nieuws of foto via WhatsApp of mail.