Waterputten, een huis, een hond en een armband: Odijk wordt al 2500 jaar bewoond
ODIJK - Archeologisch onderzoek in Odijk heeft een aantal spectaculaire bodemschatten uit de IJzertijd en de Romeinse tijd opgeleverd. De vondsten sterken historici in het vermoeden dat het gebied al sinds 2500 jaar onafgebroken bewoond is.
Bij het Jochem Janszplantsoen in Odijk maken twaalf huurwoningen plaats voor 32 nieuwe sociale huurwoningen. Daarvoor moeten in de bodem funderingen, riolering, kabels en leidingen worden aangelegd. RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft deze maand sporen van veel oudere bewoners in kaart gebracht en veiliggesteld.
Hoge plek
Een aantal resten van de nederzetting die onder Odijk zijn blootgelegd zijn vermoedelijk zelfs rond de 2500 jaar oud, laat projectleider Roosje de Leeuwe van RAAP Archeologie weten. "De Kromme Rijn was toen nog niet zo krom en er waren geen dijken. Dit was een hoge plek en de zandbodem bood een stevige ondergrond." Rivieroevers waren bovendien aantrekkelijk omdat ze geschikt waren voor landbouw, visserij en transport.

Het bewoonde gebied rond de huidige Singel en de provinciale weg strekte zich indertijd uit op de westelijke oevers van de Rijn. Later werd de rivier de noordgrens van het Romeinse rijk. Een grensweg verbond tientallen forten met elkaar. De Singel en de N229 zijn mogelijk aangelegd op verbindingsroutes die er in de Romeinse of zelfs in de IJzertijd al lagen.
Huis met bijgebouwen
De onderzoekers vonden onder meer drie gebouwen uit de periode van voor de Romeinse bezetting. Het lijkt erop dat het om een huis met twee bijgebouwen gaat. Veel was er niet van over. De archeologen hebben alleen de locaties van de palen kunnen vaststellen aan de hand van verkleuringen in de aarde. Het huis stond op het hoogste deel van het terrein bij de Singel.

Meer tot de verbeelding van het publiek spreekt misschien de vondst van een ondergrondse graansilo en een aantal waterputten. Daarbij zijn de resten van houten planken en vlechtwerk opgegraven, waarmee de putten gestut waren. Toen de putten niet meer werden gebruikt bleven ze lange tijd zichtbaar als kuilen in het landschap. In de Romeinse tijd werden er scherven van vaatwerk en ander afval in gestort.
Blauwe armband
Ook vonden de archeologen een stukje van een blauwe glazen armband met een zigzagversiering van gele glaspasta. Dat type armbanden in blauw of paars werd in de Late IJzertijd veel gedragen en werd ook in onze regio gemaakt. Waarschijnlijk is het sieraad kapot gegaan en weggegooid.

Verder werden metalen voorwerpen opgegraven, waaronder een bronzen munt uit de vierde eeuw na Christus, een ijzeren speerpunt en stukjes van spelden die in de Romeinse tijd werden gebruikt om kleding vast te maken. Het metaal moet eerst worden schoongemaakt en geconserveerd, voor de vondsten kunnen worden bestudeerd.
Varkensvlees
Opvallend is volgens De Leeuwe ook het aantal varkensbotten en slagtanden van zwijnachtigen dat de archeologen aantroffen. "We vonden ook wel runderbotten, maar kennelijk aten de mensen die hier woonden vooral varkensvlees." Ook een hond lijkt ooit tot de levende have van de oer-Odijkers te hebben behoord, al lagen de resten van de viervoeter oneerbiedig tussen het overige afval.

De archeologische ontdekkingen in de woonwijk in Odijk gaven overigens niet alleen sporen van duizenden jaren geleden prijs. "We zagen in de bodem een skelet van een konijn", zegt Van Leeuwe. "Aan de vezels die we bij de botten vonden konden we al snel zien dat dit een huisdier was dat vrij recent in een doek was begraven. We hebben het wel meegenomen, want dit soort botjes kunnen we bij toekomstige vondsten nog goed gebruiken als vergelijkingsmateriaal."