OM eist tot 5 jaar tegen vermeende kopstukken Utrechtse cocaïnebende

Volgens het OM vormden de drie met zeker zeven anderen een criminele organisatie en speelden ze daarin een centrale rol. De officier van justitie gelooft niets van de verklaringen die de Utrechtse broers Brahim J. (43) en Bagdad J. (51) en van Amsterdammer Mohamed K. (41) vandaag in de rechtbank gaven.

De drie ontkenden dat ze iets met het verwerken en verkopen van de harddrugs te maken hadden. Voor hun aanwezigheid in het appartement kwamen ze met uiteenlopende en bijzondere verklaringen. Met de drugs in de flat hadden ze niets te maken, daar zouden anderen voor verantwoordelijk zijn geweest.

Het laboratorium werd ontdekt toen op 2 maart 2019 brand uitbrak in de flat aan de Amerikalaan. Binnen vond de politie 16 kilogram cocaïne en alle benodigdheden voor het drogen en verwerken van de drugs. De brand ontstond waarschijnlijk doordat bij dat proces iets was misgegaan. Verdachte Bagdad J. rende tijdens de brand met handschoenen aan de flat uit.

De politie kwam de andere verdachten al snel op het spoor na het bekijken van beelden van de beveiligingscamera in de lift van de flat. Op de liftbeelden is te zien dat zij over een periode van maanden geregeld spullen van en naar de zevende verdieping halen en brengen. Veel van die spullen zijn in de woning aangetroffen. Ook voerden ze verdachte gesprekken in de lift.

In de rechtszaal beweerde Bagdad vandaag niets van drugs te weten. Hij zou als schoonmaker in de badkamer bezig zijn geweest toen hij een brandlucht rook. In de ruimtes waar de cocaïne lag, mocht hij niet komen, zei hij. De nog voorvluchtige huurder Riad B. en ene Karim l. zouden daar met de drugs bezig zijn geweest, maar die waren volgens hem al weg toen de brand uitbrak. Bagdad J. moest over de vlammen springen om de voordeur te bereiken en zijn leven te redden, vertelde hij.

Bagdad deed zich voor als klusjesman voor huurder Riad B. en zijn broer Brahim zei dat hij weleens meisjes naar de flat bracht voor afspraakjes. Over hun nachtelijke aanwezigheid in de flat beweerden de drie mannen dat zij gezellig een potje hadden zitten kaarten. Maar op een telefoon van Mohamed K. werden foto's gevonden van blokken cocaïne die voor de verwarming in de Utrechtse flat staan te drogen.

Door de verdachten na de brand vier maanden lang te volgen, te observeren en af te luisteren, kwam de politie een Rotterdamse groep op het spoor met wie zij volgens het OM een samenwerkingsverband vormden. De administratie en afgetapte gesprekken leveren voldoende bewijs op, stelt de officier. Volgens het OM gebruikte de groep voor hun cocaïne het handelsmerk Sky. De naam Sky komt voor in hun kasboeken en in gesprekken tussen de verdachten. Ook de cokeblokken in het Utrechtse lab droegen het Sky-merkteken.

Volgens het OM konden de broers Brahim en Bagdad J. en Mohamed K. over grote geldbedragen beschikken die met de cocaïnehandel werden verdiend. Zij hebben lang gezwegen en komen nu met ongeloofwaardige verhalen, vindt het OM. De zwaarste straf, 5 jaar cel, eiste de officier voor Mohamed K., hij had ook een vuurwapen en munitie in bezit en is in het verleden vaker veroordeeld voor handel in harddrugs.

Voor Brahim J. eiste de officier 4,5 jaar cel. Hij had volgens het OM een zelfde rol binnen de organisatie als Mohamed K.. Voor zijn broer Bagdad eist het OM 3 jaar cel, vanwege zijn kleinere rol binnen de groep. Bij Bagdad thuis werden kostbare goederen en 44.000 euro aan contanten gevonden. Volgens zijn advocaat zijn het de restanten van een groot bedrag dat hij in het verleden heeft gewonnen in het casino.

Brahim J. en Mohamed K. worden ook nog verdacht van overdracht van grote partijen coca:ine en hasj en van uitvoer van harddrugs. Hoewel het OM veel aanwijzingen ziet, vroeg de officier van justitie uiteindelijk om vrijspraak wegens te weinig concreet bewijs. Dat geldt ook voor de verdenking dat zij een aanslag voorbereidden op criminelen die hen van duizenden euro's zouden hebben beroofd.

De rechters nemen zes weken de tijd om voor alle negen verdachten tot een vonnis te komen. Op 1 april doet de rechtbank uitspraak.