Fien (91) strijdt na 70 jaar nog steeds voor erkenning Moluks leed

LEERDAM - Het is 70 jaar geleden dat duizenden Molukkers per schip aankwamen in Nederland. Ook Fien Tupanwaël (91) zat op een van de schepen die in Rotterdam arriveerde. Het zou tijdelijk zijn, was haar verteld. Maar zeven decennia na dato woont ze nog steeds in Leerdam. "Pas als er erkenning komt wat ons is aangedaan, kan ik rustig mijn ogen sluiten."
Ze was jong. Een meisje nog, zegt ze zelf. Amper een twintiger toen ze op een schip naar Nederland stapte. "Mijn vader was KNIL-soldaat in de Tweede Wereldoorlog. Hij had dus voor de Nederlanders gediend op Indonesisch grondgebied. Je kunt je voorstellen hoe moeilijk het was toen de oorlog eenmaal voorbij was. Indonesiërs zagen ons als landverraders; anderzijds wist Nederland niet precies wat ze met ons aan moest."
En dus besloot de Nederlandse regering de KNIL-soldaten, samen met hun familieleden, naar Nederland te halen. Tijdelijk, was de gedachte. Ze zouden zo'n zes maanden in Nederland blijven, maar ze gingen nooit meer terug.
"Ik weet het nog zó. Ik liep naar mijn vader en zei: ja, we gaan écht niet naar Holland. Maar het was een bevel, zei hij. Na een maand op een schip te hebben gezeten kwamen we aan in Rotterdam. Zagen we ineens Nederlandse mensen wérken. Voor ons gek om te zien: in Indonesië waren wij juist hún arbeiders."
Al snel kwam Fien in een wederopbouwkamp in Zeeland terecht. Een plek waar ze na al die jaren nog steeds wrang op terugkijkt. "Je ziet zo vaak in de media verhalen verschijnen over hoe we toen zijn behandeld, maar eigenlijk kun je je alleen inbeelden hoe het was als je het zelf hebt meegemaakt. Je moet je indenken: wij hadden gevochten voor de Nederlandse driekleur. Werden daarna gedwongen om naar Nederland te komen. En toen we hier eenmaal waren, werden we niet als Nederlanders behandeld. M'n vader moest bijvoorbeeld gelijk zijn KNIL-status afgeven. Dat we ineens geen status meer hadden, bracht zóveel verdriet."
Soms denk ik: als er een moment komt dat ik er niet meer ben, krijg ik misschien wel vleugels en vlieg ik weer naar de Molukken
Fien Tupanwaël
Zonder status en zonder werk zat Fien samen met haar familie tien jaar lang in het kamp in Breskens. Erkenning wil ze voor wat de Nederlandse staat heeft aangedaan, zegt ze nog steeds stellig. "De beheerder van het kamp moest óveral toestemming voor geven. Ik mocht niet eens een pakketje afhalen zonder dat hij ervan wist. Ligt het aan m'n huidskleur, dacht ik weleens. Ik voelde me bedonderd dat de Nederlandse regering ons niet méér heeft geholpen, terwijl zij ons juist op het schip hebben gezet."
Ze kijkt even om zich heen in haar woonkamer, in de Molukse wijk van Leerdam. Daar, aan de muur, hangt een grote foto van alle schepen die 70 jaar geleden de ruim 12.000 Molukkers naar Nederland hebben gebracht. "Zie je die onderste? Daar zat ik op. Toen wist ik nog niet hoe ongewild we hier eigenlijk zouden zijn."
Het zit diep, zegt ze, de pijn van al die tijd. Veel mensen van die eerste generatie Molukkers zijn er niet meer over. Maar Fien geeft niet zomaar op. Voor de erkenning zal ze namelijk altijd blijven strijden. "Het lijkt misschien iets kleins hè, die erkenning. Maar voor mij is het: ik wil één keer horen dat wij erbij horen en dat men weet dat ze niet netjes met ons zijn omgegaan."
Dat haar burgemeester Sjors Fröhlich (Vijfheerenlanden) samen met andere burgemeesters in het land in een brief een oproep heeft gedaan aan de Nederlandse regering om het leed te erkennen dat de Molukkers is aangedaan, doet haar goed.
In de oproep vragen ze onder meer om meer geld voor jeugd en jongerenwerk, en een blijvende investering in de Molukse cultuur. Ineens verschijnt er een lach op haar gezicht. "O, ik heb geen idee of het gaat werken. Na al die tijd kan ik die mooie praatjes niet meer zo snel geloven. Maar het zou onze gemeenschap helpen een stukje geschiedenis te verwerken."

Vleugels

Wat er ook gebeurt, het verlangen naar haar thuisland is nooit verdwenen. "Maar pas als die erkenning komt, kan ik rustig mijn ogen sluiten. Daar ben ik van overtuigd. Soms denk ik: als er een moment komt dat ik er niet meer ben, krijg ik misschien wel vleugels en vlieg ik weer naar de Molukken."

Heb je een tip of opmerking? Stuur ons je nieuws of foto via WhatsApp of mail.