Rechtszaak fatale brand Amersfoort moet over, oordeelt Hoge Raad

AMERSFOORT - De zaak tegen een vrouw uit Amersfoort vanwege brandstichting waarbij haar 11-jarige halfzusje Lindsey om het leven kwam, moet worden overgedaan. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat onvoldoende is gemotiveerd dat een informant moest worden ingezet om een verklaring van de verdachte te krijgen, en dat dit correct is gedaan. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden moet de zaak opnieuw behandelen.
De 31-jarige vrouw zou in de nacht van 13 op 14 januari 2017 het huis van haar familie in de Amersfoortse Gounodstraat in brand hebben gestoken door een brandbare vloeistof door de brievenbus naar binnen te gieten en met een verfspuitbus aan te steken. Haar halfzusje Lindsey lag te slapen en kwam om het leven. Haar toen 25-jarige zus wist te ontkomen.
Niet begrijpelijk
In december 2017 kreeg de destijds 28-jarige verdachte zeven jaar celstraf en tbs vanwege de brand. Maar volgens de Hoge Raad is de belastende verklaring van de vrouw mogelijk onrechtmatig afgenomen. Ze werd in de pauze van een politieverhoor uitgehoord op een luchtplaats door een agent die zich voordeed als gedetineerde.
De Hoge Raad oordeelde vandaag dat het niet begrijpelijk is waarom het hof deze methode eerder goedkeurde. Er zou te veel inbreuk op de verklaringsvrijheid zijn gedaan. De vrouw beriep zich namelijk op haar zwijgrecht en heeft beperkte verstandelijke vermogens. Daarom waren er allerlei maatregelen getroffen.
Persrechter Annelies Röttgering: "Het was een kwetsbare verdachte. Er waren allerlei waarborgen getroffen zoals dat haar advocaat erbij was, en dat het verhoor werd opgenomen op band en audiovisueel, en dat er een rechtspsycholoog bij aanwezig was juist vanwege die kwetsbaarheid."
Die waarborgen waren er niet tijdens het gesprek met de undercoveragent. De Hoge Raad vindt dat de lagere rechtbank te makkelijk heeft geoordeeld dat dit de rechten van de vrouw niet heeft geschonden. De zaak moet dus opnieuw worden behandeld door het gerechtshof.
Problemen
Tijdens de rechtszaak in Utrecht in hetzelfde jaar als de brand bleek dat binnen het gezin al langer problemen bestonden. De vrouw zou veel onenigheid met haar moeder hebben gehad. Ze verklaarde dat ze tijdens haar jeugd in Vietnam veel ellende had meegemaakt en de schuld daarvan legde ze bij haar moeder.
Zowel de Amersfoortse vrouw als het Openbaar Ministerie hadden na de uitspraak van de Utrechtse rechtbank hoger beroep aangetekend. Het OM had twaalf jaar cel en tbs geëist. De verdediging pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan deugdelijk bewijs. In januari vorig jaar kwam het gerechtshof in Arnhem op dezelfde straf uit als de rechtbank in Utrecht eerder had opgelegd.