Steeds meer gemeenten doen ballonnen in de ban
PROVINCIE UTRECHT - Iets minder dan de helft van de Utrechtse gemeenten heeft een verbod ingevoerd tegen het oplaten van ballonnen. Daarmee scoort de provincie onder het Nederlandse gemiddelde, blijkt uit cijfers van stichting De Noordzee. De organisatie strijdt tegen het gebruik om bij feestelijke evenementen ballonnen los te laten, vanwege de impact voor natuur en milieu.
Behalve de twaalf gemeenten in Utrecht die ballonnen oplaten hebben verboden zijn er nog zes die een ontmoedigingsbeleid voeren. Daarmee is de meerderheid, bijna zeventig procent, actief bezig om zwerfvuil van ballonnen tegen te gaan. Van acht gemeenten zegt De Noordzee niet te weten wat het beleid is.
Stichting De Noordzee volgt het beleid van alle Nederlandse gemeenten sinds 2018. Toen was het in hooguit 5 procent van de gemeenten verboden om ballonnen op te laten. Dit jaar heeft 56 procent inmiddels een verbod ingevoerd. Zo'n 24 procent voert een ontmoedigingsbeleid.
Daarmee zet een ruime meerderheid van 80 procent zich in tegen vervuiling van onder meer de zee, waar de uitgevlogen ballonnen vaak belanden. In 2016 waren dat er volgens een rapport van TNO naar schatting nog een kwart miljoen. Dieren zien de ballonresten aan voor voedsel en raken erin verstrikt. Ook dragen ballonnen bij aan de plasticsoep. Inmiddels zijn linten en andere overblijfselen verdwenen uit de top 5 van meest gevonden strandafval.
"We zien de afgelopen jaren een gigantische ommezwaai", vertelt Marijke Boonstra, projectleider Schone Zee bij Stichting De Noordzee. "Bijna iedereen heeft vroeger weleens een ballon opgelaten. Maar het is duidelijk niet meer van deze tijd. Zelfs gemeenten zonder ballonoplaatbeleid geven aan dat ze geen verbod meer overwegen omdat het probleem simpelweg niet meer speelt en een verbod dus niet nodig is."
