Je bent klein, lokaal en je wilt wat: zo proberen deze Woerdense partijen zich te onderscheiden

Nu de verkiezingen op de loer liggen is de campagne in volle gang. Op social media verschijnen kekke filmpjes, in onze brievenbussen liggen flyers met speerpunten en op straat zie je politieke partijen in bijbehorende jasjes het winkelend publiek aanspreken. Anders dan tijdens de landelijke verkiezingen zie je tijdens de gemeenteraadsverkiezingen ook veel lokale partijen over de straten lopen.

Die laatste winnen bij gemeenteraadsverkiezingen steeds meer terrein maar dat maakt campagne voeren niet per se makkelijker. Een van de redenen is geld: dat moeten ze via sponsoren of eigen spaargeld bij elkaar sprokkelen. In tegenstelling tot landelijke partijen. Die krijgen gezamenlijk 25 miljoen subsidie van de overheid voor hun werkzaamheden waar lokale afdelingen op hun beurt weer van profiteren. Binnen die partijen worden informatie en kennis makkelijk doorgegeven.

Dat geldt niet voor lokale partijen, die zichzelf op eigen kracht moeten promoten. Reem Bakker, lijsttrekker van Woerden & Democratie (“Nee, wij hebben geen banden met landelijke partijen”) brak vlak na de vorige verkiezingen in 2018 met de VVD en begon zijn eigen partij. Hij wist toen al dat hij deze verkiezingen met zijn eigen partij mee wilde doen, dus zette hij geld opzij van de vergoeding die hij kreeg als raadslid.

“Daarnaast heb ik mensen om mij heen gezocht die zelf dingen kunnen”, vertelt Bakker. Zo zit in het bestuur van de partij een ‘marketingmannetje’ die de flyers ontwerpt. Ook bedacht hij de slogan van de partij: ‘Het roer moet om’. “Je moet creatief zijn met de weinig middelen die je hebt.”

Dat ziet ook Hendrie van Assem van de lokale partij Inwonersbelangen, die je gerust de nestor van de gemeenteraad kunt noemen. Tegenwoordig is hij een eenpitter nadat een aantal jaren geleden de fractie uit elkaar viel. “We moeten het doen van gestes”, zegt Van Assem. “Een ook vanuit de contributie van de leden kun je wat geld opzijzetten. Maar hoe dan ook moet je erg zuinig zijn.”

Van Assem vindt het storend dat lokale partijen geen enkele vorm van subsidie krijgen. Toch hoeft dat niet de doodsteek voor lokale partijen te betekenen, zegt hij. En dat heeft volgens hem alles te maken met zichtbaarheid. “Ik loop dagelijks in de stad, wekelijks in alle kernen van Woerden. Je spreekt mensen aan, zij spreken jou aan. Mensen voeden mij met informatie en dat kan ik dan vertalen naar de politiek. Dat is de kracht van een lokale partij. Je moet heel erg zichtbaar zijn. Een campagne start niet slechts weken voor de verkiezingen, die start nadat de verkiezingen zijn geweest”

Dat idee deelt Bakker. En hij denkt óók dat 'inclusief zijn' een kracht is. “Als partij zijn we niet in een hokje te plaatsen. We zijn allesomvattend en gericht op de Woerdenaar. Op onze lijst staan mensen met verschillende etniciteiten en (religieuze) achtergronden.”

De beide heren zijn eensgezind over de kracht van lokale partijen. Fuseren, zit dat er dan misschien in? “We kunnen samen met de andere lokale partijen de raad domineren”, vindt Van Assem. “Maar mensen moeten dan hun ego opzijzetten om een stapje terug te doen.” Wat Bakker betreft komen alle lokale partijen bij elkaar. “We hebben veel overeenkomsten. Een van mijn ambities zal zijn om de partijen bij elkaar te brengen en dan sluit ik aan.”

Verwachtingen over de verkiezingen vinden de heren lastig uit te spreken. Inwonersbelangen hoopt op drie zetels. Woerden & Democratie staat nu op twee en zou er ook graag een zetel bij zien. Maar, groot worden of niet, je kunt alsnog van belang zijn in de gemeenteraad, zegt Bakker. “Je moet als eenpitter niet denken dat je snel kunt scoren”, zegt hij. “Maar we kunnen wel dingen voor de langere termijn uitzetten, vragen stellen en zo verschil maken.”