Rampjaar in de Vechtstreek krijgt dankzij Daan Wolfert na 350 jaar eindelijk een gezicht

STICHTSE VECHT - Zo gemoedelijk als het vandaag de dag in dorpen als Breukelen, Maarssen, Nieuwersluis en Loenen is, zo is het niet altijd geweest. Wie in de tijd van Lodewijk XIV aan 'de verkeerde kant' van de Vecht woonde had het niet makkelijk. Er werd geroofd en geplunderd. "Dorpjes als Waverveen, Breukelen en Abcoude zijn toen grotendeels platgebrand."
Daan Wolfert onderzocht de rol van de Vechtstreek in het Rampjaar en schreef daar een boek over.
In 1672 voltrekt zich een rampjaar in de Vechtstreek. Van alle kanten wordt het gebied aangevallen door Franse, Duitse en Engelse troepen. Nu – 350 jaar later – heeft Maarssenaar Daan Wolfert alle gebeurtenissen van toen gebundeld in een boek: 'Een ramp voor de Vechtstreek – 1672-1673'. Ruim 2,5 jaar is hij bezig geweest om alle gebeurtenissen te verzamelen.
Normaal gesproken is Wolfert als vrijwilliger gids bij kasteel Slot Zuylen. ''Toen de directeur hoorde dat ik mijn boek bijna af had, stond hij erop dat ik het hier zou presenteren'', vertelt de 75-jarige geschiedenisfanaat. Op net iets meer dan een steenworp afstand van Oud-Zuilen bezit Wolfert, samen met zijn geliefde, al zestien jaar een woonark op De Vecht. Zijn passie voor dit gebied komt niet eens doordat hij in Utrecht, Breukelen en Maarssen heeft gewoond. ''Vooral het Rampjaar interesseert mij heel erg. Het verbaasde mij dat er zo weinig geschreven was over dit gebied. Het was hier de frontlinie.''
Het jaar 1672 staat in Nederland bekend als het Rampjaar. Van verschillende kanten werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, kortweg de Republiek, aangevallen door grootmachten Frankrijk en Engeland en de Duitse bisdommen Münster en Keulen. Het zwakke leger van de Republiek kon makkelijk verslagen worden, waardoor voornamelijk de Franse troepen – onder leiding van koning Lodewijk XIV – plunderend en moordend opwaarts door het land konden trekken.
Terwijl de Fransen onder leiding van Lodewijk XIV vanuit het zuiden steeds meer land veroverde, begon de Staten-Generaal direct met onderhandelingen. De tijd die hiermee gerekt werd, gaf Hollandse regenten de kans om een waterlinie te realiseren. Wij kennen deze tegenwoordig als de Oude Hollandse Waterlinie en de Vecht was hierin een belangrijke rivier. ''Dorpjes al Breukelen, Maarssen, Nieuwersluis en Loenen lagen aan de verkeerde kant van die waterlinie'', legt de schrijver uit. En wie aan de verkeerde kant van de Vecht woonde had het niet makkelijk. ''Er werd geroofd, geplunderd of een brandschatting opgelegd.'' Brandschatting is de som die een dorp aan de bezetter vroeger soms moest betalen om te voorkomen dat het in brand werd gestoken. Wolfert: '"Dorpjes als Waverveen, Breukelen en Abcoude zijn toen grotendeels platgebrand.''
Dozen vol
Als liefhebber van geschiedenis liep Wolfert een aantal jaren geleden als bestuurslid rond bij een historische vereniging in Breukelen. De voorzitter was hier bezig met het verzamelen van allerlei informatie en materiaal over de frontlinie van het Rampjaar. ''Toen hij overleed, kreeg ik van zijn familie die hele verzameling. Een paar dozen vol.'' Die dozen hebben eerst beneden in de woonark gestaan, maar ''toen ik door de pandemie weinig meer op handen had, besloot ik maar eens aan de dozen te beginnen.'' Vervolgens kwam Wolfert er achter dat er nog helemaal geen boek over de Vechtstreek in deze periode was en dus besloot hij zich te verdiepen. ''Je moet alleen wel een beetje dat 17e-eeuwse Nederlands snappen, maar na even oefenen ging dat wel.''
Het boek met de naam 'Een ramp voor de Vechtstreek – 1672-1673' vertelt in 248 pagina's het verhaal van de streek en zoomt in op de bijzondere verhalen van verschillende dorpskernen. De eerste uitgave van het boek wordt in ontvangst genomen door Stichtse Vecht-burgmeester Ap Reinders.