Fotohistoricus Róman Kienjet over het begin van fotohokjes en snelfotografie: 'Dit is een vrij onbekende geschiedenis'

Een van de geportretteerden uit het boek 'De Snelfotograaf'
Een van de geportretteerden uit het boek 'De Snelfotograaf' © Collectie Rijksmuseum
Amersfoort - Op veel stations zijn ze vaak te zien: de kenmerkende fotohokjes waarbij je pasfoto's kunt laten maken en snel kunt laten afdrukken. Je zou het misschien niet verwachten, maar de bekende hokjes met het gordijntje kennen een lange geschiedenis.
In 1929 stonden er in de Amsterdamse Bijenkorf ellenlange rijen van mensen die in een fotohokje een portretfoto wilden te laten maken. En als er geen fotohokje in de buurt was, dan was er altijd wel een zogenoemde snelfotograaf in de buurt te vinden, waar in een zeer korte tijd een foto kon worden gemaakt.
De Amersfoortse fotohistoricus Róman Kienjet is verbonden aan het Rijksmuseum en schreef het boek 'De Snelfotograaf', waarbij hij onderzoek deed naar de geschiedenis van de snelfotografie.

Onbekende geschiedenis

Dat Kienjet de verhalen en het werk van de snelfotografie tegenkwam was puur toeval. De fotohistoricus had vanwege corona alleen toegang tot het digitale archief van het museum. Tijdens het doorspitten van dit online archief kwam hij erachter dat veel gegevens van portretfoto's niet klopten. Hij besloot erin te duiken en stuitte toen op de nog vrij onbekende geschiedenis van de snelfotograaf. Daarbij ontdekte Kienjet 190 fotostudio's die nog nooit beschreven waren. Een groot aantal van deze studio's stond in de regio Utrecht.
De snelfotografie is een type portretfotografie uit de periode 1910-1920. Hierbij was het mogelijk om op een goedkope manier portretfoto's te laten maken. "In die tijd was fotografie relatief duur. Hoewel er best wel wat portretfotografen waren, was dit qua kosten soms weleens het weekloon van mensen." In die tijd kwam tussendoor de snelfotografie op gang, waarbij een systeem werd bedacht dat goedkoop en snel was. Hierdoor was het voor mensen zonder een hoog inkomen ook mogelijk was om zich te laten portretteren. "In de jaren 10 van de twintigste eeuw zag je toen dat ineens iedereen naar de fotograaf kon."

Relaxte foto's

Terwijl geportretteerden in het begin van de fotografie nog heel stijf op de foto stonden, oogden ze sinds de komst van de snelfotografie een stuk relaxter. "De mensen keken vaak serieus in de camera omdat het heel onwennig was. Het was zeldzaam om naar de fotograaf te gaan. Ze gingen er chique naartoe en moesten naar een doos met een gaatje kijken. Twee tellen later was de afbeelding er, dat was een gebeurtenis."
Dit beeld en de uitstraling van de geportretteerden veranderden in de loop der tijd. Dat is ook goed te zien aan de foto's. In het boek van Kienjet staat bijvoorbeeld een foto van twee mannen met een strohoed en een sigaretje in de mond. "Dit zijn twee jonge gasten, twee vrienden van elkaar. Ze gaan dan ook een beetje lol trappen samen, dat zie je veel vaker op dit soort foto's."

Verrassende portretten

Tijdens de start van het onderzoek naar snelfotografie, waar voorheen niemand iets van af wist, had Kienjet verwacht dat hij portretten tegen zou komen van mensen die onbekend waren. "Bijvoorbeeld mensen die niet echt in de spotlights stonden, namelijk de lagere klassen van de samenleving. Ik verwachtte geen politici, schrijvers en mensen van adel."
Toch kreeg de fotohistoricus ongelijk en werd hij verrast door wat hij tegen kwam. "Ik kwam portretten tegen van kunstenaars en officieren die in Indonesië zaten en tijdens hun verlof even in Nederland waren. Van hen is wel wat bekend." Een van de bekende Nederlanders die hij heeft kunnen identificeren is de Amsterdamse kunstenaar George Hendrik Breitner. "Hij is naar de snelfotograaf geweest, terwijl die man best wel wat geld had."
In 1929 kwam het eerste fotohokje in Nederland. Samen met de snelfotografie, zorgde dit voor veel concurrentie voor de studiofotograaf. Tussen 1912 – 1920 waren er meer dan 150 snelfotografen in Nederland. Vaak waren zij gevestigd in drukke winkelstraten of bij theaters in de buurt. Mensen die een dagje uit waren, konden zich vast laten leggen en dezelfde dag nog de foto afhalen. Vanaf eind jaren '20 en '30 schaften mensen steeds vaker zelf een camera aan en verdween langzaam het aantal snelfotografen.

Utrechtse foto's

Op de voorkant van het boek staat een meisje met een hoed van strooi, die met priemende ogen de camera inkijkt. Het is een van de foto's die in een fotostudio aan de Utrechtse Steenweg is gemaakt. Ook de foto op de achterkant van het boek is aan de Steenweg gemaakt. Daarop is een gezin gefotografeerd in de periode 1912-1913.
Dat Kienjet veel portretten heeft kunnen verzamelen, was dankzij de vele reacties die hij kreeg na oproepjes in bladen voor genealogie (stamboomonderzoek). "Toen gingen mensen mij mailen en vertellen dat ze portretfoto's hadden van snelfotografen. Die foto's komen namelijk veel voor in familiealbums in stoffige dozen op zolder."
De portretteerden in het boek zijn allemaal geïdentificeerd. De fotohistoricus is er in totaal 2 jaar bezig geweest met het achterhalen van de namen van de geportretteerden. Toch is Kienjet nog lang niet klaar met het onderwerp, want in november komt er een kleine tentoonstelling over snelfotografie in het Rijksmuseum. In april 2023 wordt dit thema wat uitgebreider behandeld met een grote tentoonstelling in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam.

Heb je een tip of opmerking? Stuur ons je nieuws of foto via WhatsApp of mail.