Zeist start onderzoek naar onteigening Joods vastgoed tijdens Tweede Wereldoorlog: 'Morele plicht'
Zeist - De gemeente Zeist gaat onderzoek doen naar de koop en verkoop van Joods vastgoed tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Op die manier hoopt de gemeente een beeld te krijgen van huizen die door de nazi's zijn onteigend, of de Joodse bewoners na 1945 hebben gekregen waar ze recht op hadden en wat de rol van de gemeente hierin was.
"Als gemeentebestuurder zie ik het als morele plicht om terug te blikken op ons gedrag tijdens deze zwarte bladzijde in onze vaderlandse geschiedenis", vertelt burgemeester Koos Janssen over het besluit van het college van burgemeester en wethouders om dit onderzoek uit te laten voeren. Op het eerste gezicht lijkt het in Zeist om zo'n 15 panden te gaan. "Het is goed dat duidelijk wordt wat er toen is gebeurd. Hebben we, kijkend met de kennis van nu, zorgvuldig gehandeld en voldoende compassie getoond voor onze inwoners?"
Door heel Nederland is tijdens de Tweede Wereldoorlog Joods vastgoed onteigend en verkocht. Andere gemeenten deden hier eerder dan ook al soortgelijk onderzoek naar, waaronder Utrecht en De Bilt. Nu gaat dus ook Zeist onderzoeken of er in deze periode panden door het voormalig gemeentebestuur zijn aangekocht en hoe het gemeentebestuur zich in die tijd tot die onteigeningen heeft verhouden.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door historisch onderzoeker Maarten-Jan Vos, in samenwerking met een begeleidingscommissie. In deze commissie zitten ook 1 of 2 personen die de Joodse gemeenschap moeten vertegenwoordigen. Waarschijnlijk worden de resultaten in de tweede helft van volgend jaar bekendgemaakt.
