Europarlementariërs bezoeken Baambrugse wolboerderij: ‘Wol gaat over op generaties’

© The Knitwit Stable
Baambrugge - Hoog bezoek in Baambrugge. Een delegatie Europarlementariërs kwam gisteren langs bij The Knitwit Stable van Reina Ovinge. De parlementariërs wilden met eigen ogen zien hoe de wollen producten in de boerderij worden gemaakt en wilden meer te weten komen over de duurzaamheid van het materiaal.
De Europese Unie is namelijk bezig met het ontwikkelen van het PEF-label, vertelt Reina. Dat staat voor product environmental footprint. Het moet duidelijk gaan maken wat de ecologische voetafdruk van bijvoorbeeld een trui of sjaal is.

Plastic in de oceaan

Een goed idee, vindt Reina. “Ongeveer 60 procent van wat wij dragen bestaat nu uit synthetische vezels, zoals polyester en acryl. Maar dat is eigenlijk plastic wat je dan draagt. 30 procent van de microplastics in de oceaan is nu afkomstig van textiel.”
Nu kan je polyester bijvoorbeeld wel maken van gerecyclede pet-flessen. “Maar dat blijven dan niet-afbreekbare microplastics”, zegt Reina. “Plastic blijft plastic.”
Het liefst zou ze dan ook zien dat synthetische materialen niet aan de voorwaarden van het label voldoen. “Want anders zou polyester uit Bangladesh een beter label kunnen krijgen dan wol uit Baambrugge.”

Eigen schapen en geiten

En dat terwijl op de boerderij waar The Knitwit Stable is gevestigd duurzaamheid de hoogste prioriteit heeft. Zo wordt de wol grotendeels betrokken van de veertig schapen en twintig geiten bij de boerderij.
Andere wol wordt uit de omgeving gehaald. Ook worden er zo min mogelijk verfproducten gebruikt en is het gebruik van synthetische vezels natuurlijk uit den boze.
De Europarlementariërs kregen onder meer van Reina te horen hoe de hele wolketen nu in elkaar zit. Want ook dat kan nog een heel stuk duurzamer. In Nederland levert wol namelijk nog maar nauwelijks iets op, waardoor het veelal naar China gaat of zelfs helemaal niet wordt gebruikt.
“Veel wol in Europa komt nu uit Australië. Dat wordt vervolgens eerst in China bewerkt voordat het deze kant opkomt”, zegt Reina.

Slow fashion

In haar eigen brei-atelier doet ze dat dus heel anders. Maar daar zit wel een prijskaartje aan. Een trui uit Baambrugge van lokale wol kost al snel honderden euro’s. Daarvoor heb je dan wel een topproduct dat volledig recyclebaar is.
“Wol houdt ook veel langer zijn waarde vast”, zegt Reina. “Het gaat over op generaties.” Ze adviseert zelfs om weinig wollen truien te kopen. “Het is slow fashion”, zegt ze. “Koop je kleding bewust en doe er vervolgens ook lang mee. Bij een polyester-trui van 19 euro koop je er al snel nog één extra bij.”
Ook het imago van wol zit weer in de lift, merkt Reina. ”Het is ook een heel prettig materiaal. Je hoeft het ook niet vaak te wassen, meestal is luchten al goed genoeg”. Ook de energieprijs helpt mee. “Je kan de verwarming twee graden lager draaien.”

Kriebeltruien

En voor wie terugdenkt aan zijn jeugd vol kriebeltruien? Dan had je simpelweg niet de beste wol. “Alles ligt aan de vezeldikte”, legt Reina uit. “Als je mooie dunne wol hebt, dan buigt het op je huid. Dikke wol steekt juist.”
Voor de liefhebbers: het jeukpunt ligt op ongeveer 28 micron qua vezeldikte. “En merinowol ligt onder het jeukpunt”, zegt Reina.
Nu het bezoek erop zit hoopt ze dat de Europarlementariërs een beter beeld hebben gekregen hoe duurzaam en lokaal wol kan zijn. En hopelijk levert dat dan straks een mooi PEF-label op.

Heb je een tip of opmerking? Stuur ons je nieuws of foto via WhatsApp of mail.