Rekenkamer kritisch op Utrechts beleid: aandeel huurwoningen in middenhuur stijgt niet

© Pixabay
Utrecht - Het aandeel middenhuurwoningen in Utrecht stijgt niet. Dat terwijl de gemeente zich vijf jaar geleden tot doel heeft gesteld dat in 2040 een kwart van alle woningen in de stad tot het middensegment behoort. Bovendien is onduidelijk of en op welke manier het beleid van de gemeente bijdraagt aan het realiseren van dat doel.
Dat concludeert de Rekenkamer Utrecht, die onderzocht hoe het beleid tot nu toe in de praktijk uitpakt. De rekenkamer komt tot de conclusie dat het aandeel middenhuurwoningen tussen 2019 en 2021 stabiel is gebleven op ongeveer 11 procent. Dat soort woningen wordt wel gebouwd in Utrecht, maar omdat ook het totale aantal woningen toeneemt, blijft het percentage gelijk.

Het onderzoek van de rekenkamer is alleen gericht op middenhuur, omdat de gemeente daar al sinds 2014 een actieplan voor heeft. Middenhuurwoningen in Utrecht hadden in 2022 een huurprijs tussen 763 en 1027 euro. Het aandeel sociale huurwoningen is in dit onderzoek niet meegenomen.

Maak doelen concreet

Om de gestelde doelen toch te halen, doet de rekenkamer een aantal aanbevelingen aan de gemeente. De eerste daarvan is om de doelen concreter te maken. Die zijn in het huidige beleid niet specifiek uitgesplitst naar huur- en koopwoningen. Door dat wel uit te splitsen, wordt duidelijk hoe groot het aantal middenhuurwoningen in de totale woningvoorraad in 2040 moet zijn.
Ook wordt daardoor concreet hoe groot het percentage middenhuurwoningen moet zijn bij nieuwe woningbouwprojecten. In het coalitieakkoord van vorig jaar staat als doel dat bij nieuwe woningbouwprojecten 35 procent van de te bouwen woningen tot het middensegment behoort. Dat gaat dus over zowel huur- als koopwoningen.

Wijkniveau

Daarnaast adviseert de rekenkamer deze doelen uit te werken op wijkniveau en per woningbouwproject. Dit omdat de gemeente naast doelen voor het middensegment, ook nog andere ambities heeft. Bijvoorbeeld duurzaamheid en parkeerruimte. Volgens de onderzoekers stapelen verschillende ambities zich daardoor op bij woningbouwprojecten, wat het lastig kiezen maakt tussen alle soms uiteenlopende doelen. Omdat de ambities voor middenhuur niet goed op wijkniveau zijn uitgewerkt, zijn deze volgens de rekenkamer onvoldoende richtinggevend in nieuwe projecten.
Op dit moment houdt de gemeente de ontwikkelingen in het middenhuursegment bij door te rapporteren over het aantal huurwoningen dat zij in aanbouw verwacht te nemen. Op de daadwerkelijke realisatie daarvan heeft de gemeente volgens de onderzoekers te weinig zicht. Daarom beveelt de rekenkamer aan het zicht op deze realisatie te verbeteren en hierover aan de gemeenteraad te rapporteren. Dat moet duidelijker maken of de doelen ook daadwerkelijk worden bereikt.
Ten slotte concludeert de rekenkamer dat niet duidelijk is hoe er in woningbouwprojecten door de gemeente aan gewerkt wordt om het doel voor middenhuur te behalen. Daarom pleiten de onderzoekers ervoor om die projecten een meer vaste, gestructureerde en inzichtelijke manier van werken te hanteren. Het gaat dan zowel om de keuze tussen verschillende doelen, de aanpak om die doelen te bereiken, en het zicht houden op de effectiviteit van de gemeentelijke aanpak om zo nodig bij te sturen.

Reactie B&W

Het college van burgemeester en wethouders (college van B&W) reageert in het rapport op de bevindingen van de onderzoekers. Bouwen is volgens het college een kwestie van de lange adem. "De doorlooptijd is gemiddeld acht jaar", staat in het rapport te lezen. "Op dit moment begint ons beleid uit 2014 en in mindere mate uit 2017 haar eerste vruchten af te werpen. Het is dus wellicht te vroeg om nu al definitieve uitspraken te doen over de effectiviteit van ons beleid."
Wel laat het college weten een aantal van de aanbevelingen over te willen nemen, bijvoorbeeld het onderscheid maken tussen huur- en koopwoningen. "We zien dat de markt dusdanig is veranderd, dat onderscheid maken binnen het middensegment naar huur en koop noodzakelijk is geworden", aldus het college. Ook het concretiseren van de doelen van de gemeente op wijkniveau, zien de Utrechtse beleidsmakers als een goed idee.
Het meer structureren van de plannen is volgens het college lastiger uit te voeren. Dit omdat het ten koste kan gaan van andere ambities in het woonprogramma, bijvoorbeeld het aandeel sociale huur of betaalbare koop. Ook wil de gemeente de mogelijkheid behouden het beleid aan te passen aan wisselende omstandigheden. Het college is dan ook niet van plan deze aanbeveling over te nemen.

Heb je een tip of opmerking? Stuur ons je nieuws of foto via WhatsApp of mail.