Moeten vrouwen meer werken? 'Nederland is ingericht op het anderhalveverdienersmodel'

Provincie Utrecht - Vrouwen werken te weinig volgens het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Met een campagne hoopt het ministerie daar verandering in te brengen. Een goed initiatief, vindt universitair docent Sociale Wetenschappen Janna Besamusca, maar ze is ook kritisch. "Dan moet het totaalplaatje wel kloppen. Het is niet alleen een keuze van vrouwen."
Als vrouwen een paar uur per week meer gaan werken, verlaagt dat de druk op de arbeidsmarkt. Dat is het idee achter de campagne die vandaag start. Dat is nodig omdat in vrijwel alle sectoren grote tekorten aan mensen zijn, aldus het ministerie.
Anderhalveverdienersmodel
Aan die logica valt weinig af te dingen, weet ook Besamusca. Voor haar werk aan de Universiteit Utrecht (UU) bestudeert ze de carrières van vrouwen. "Ik zie daarbij dat vrouwen in Nederland heel weinig uren werken in vergelijking met de landen om ons heen. Dus wat dat betreft valt er nog heel wat te winnen en kunnen vrouwen wel iets meer gaan werken."
Er is geen land in Europa waar relatief meer vrouwen in deeltijd werken. Volgens cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau werkte in 2020 73,4 procent van de Nederlandse vrouwen parttime. Daarmee was Nederland het enige land waar meer dan de helft van de vrouwen in deeltijd werkte. Ter vergelijking: in België ligt dat percentage op 40,5 procent en in bijvoorbeeld Zweden, Denemarken en Frankrijk rond de 30 procent.
Tegelijkertijd is Besamusca kritisch op de campagne. Want meer gaan werken is zo makkelijk nog niet. "De hele maatschappij is namelijk ingericht op de aanname dat wij een anderhalveverdienersmodel hebben", legt ze uit. Daarmee wordt bedoeld dat een gezin met kinderen ongeveer anderhalf inkomen nodig heeft om rond te komen. "En dus moet er minimaal één iemand parttime werken."
Dat zie je volgens haar op veel manieren terug in de Nederlandse samenleving. "Bijvoorbeeld dat de scholen om 15.00 uur of zelfs nog eerder uit zijn. Of aan de tekorten die er zijn op plekken als de kinderopvang en de buitenschoolse opvang. Allerlei regelingen, diensten en faciliteiten in Nederland gaan er vanuit dat iemand de helft van de week thuis is."
Wat gaat de overheid doen?
Het is daardoor volgens Besamusca lang niet altijd mogelijk voor vrouwen meer te gaan werken. De overheid moet daarom zelf meer doen dat te bevorderen, vindt ze. "Als je dan met een campagne komt om vrouwen meer uren te laten werken, moet je er ook voor zorgen dat het totaalplaatje klopt. Ik vraag me dan af: wat ga je als overheid doen om dit mogelijk te maken? Want het is niet alleen maar een keuze van vrouwen, de randvoorwaarden moeten er ook zijn."
Wat moet er dan precies veranderen? Als voorbeeld noemt Besamusca de manier waarop de kinderopvang is ingericht. "In bijvoorbeeld Zweden zie je dat moeders meer uren maken, maar dat er ook veel meer opvang is. Daar kun je de kinderen tot 17.00 uur op school laten. Ook in Nederland zie je nu een ontwikkeling dat kinderopvang goedkoper of zelfs gratis moet. Dat kan een belangrijke stap zijn."
Verder is er ook een cultuurverandering nodig, aldus Besamusca. Want kinderopvang wordt in Nederland lang niet altijd als iets goeds gezien. "Zolang ouders denken dat hun kind slechter af is als het vijf dagen naar de opvang gaat, kun je je afvragen of mensen meer willen gaan werken voor bij wijze van spreken die extra 100 euro die ze verdienen. Ook in die perceptie van opvang valt nog een wereld te winnen."