Tim (30) houwt beelden voor de Dom: 'Goed dat jongeren het stokje overnemen'
Achterveld - Wat hij later wilde worden? Die vraag kon Tim Kaarsemaker (30) heel lang niet beantwoorden. Hij probeerde en overwoog van alles: baantjes in de horeca, leraar, de kunstacademie, hovenier… Totdat hij in coronatijd op een idee kwam: hij houdt van buiten zijn, van met zijn handen werken, iets máken. Beeldhouwen, zou dat niet iets zijn?
Om de technieken onder de knie te krijgen oefende hij maandenlang op eigen houtje in het atelier van zijn oom Koen, ook beeldhouwer. Hij bleek er aanleg voor te hebben en na een aantal maanden werd hij goed genoeg bevonden. "Kom maar hier werken, zei Koen toen." Nu is Tim al ruim een jaar officieel in de leer en dat is best bijzonder. Want zo veel beeldhouwers kent Nederland niet, en al helemaal geen van dertig jaar oud.
Al die tijd werkt hij mee aan een bijzonder project waar veel Utrechters jaloers op zullen zijn: de Dom. Dat doet hij niet op het Domplein maar in een beeldhouwatelier in het groene Achterveld. Daar maakt hij met vier collega's alle ornamenten voor de Utrechtse Domtoren.
"Kijk, dit is helemaal versleten." Tim beweegt zijn vinger over een ronding van een verweerd stuk steen dat ooit allerlei details moet hebben gehad. De kruisbloem staat op een verhoging en verkruimeld onder de aanraking. Ernaast staat een stuk van vergelijkbare afmetingen maar met scherpere randen, lichtere kleuren en vooral: veel meer details. Het is de nieuwe kruisbloem in wording en Tim moet er alleen nog de laatste hand aan leggen.
De Dom wordt in zijn geheel flink gerestaureerd en staat al jaren in de steigers. Alle stenen die er geen vijftig jaar meer tegenaan kunnen, worden vervangen. Dat geldt ook voor de stenen die als versiering zijn bedoeld: de ornamenten. Die heb je in allerlei verschillende vormen en maten, zoals pinakels, kruisbloemen en montanten. Door weer en wind zijn hun vormen en details grotendeels versleten. Het is aan Tim en zijn collega's om die terug te brengen.
Steen als tijdmachine
De oude stenen worden van de toren afgezaagd en gaan vervolgens als voorbeeld naar de steenhouwer. Die maakt een nieuwe steen met vergelijkbare geometrische vormen. Daarna gaat het stuk naar Tim en zijn collega's. "Wij zijn de laatste stap en doen alle kleine frutseltjes waar je niet met een grote frees of computer bij kan. Dat is nog het ambacht, het oude beeldhouwwerk."
Tim klikt een soort stompe vork op een groen, als speelgoedpistool gevormd apparaat. Uit zijn oren steken neon-gele oordoppen als hij met de vork het zandkleurige stuk steen voor hem gaat bewerken. Met rustige bewegingen brengt hij een lijnenpatroon aan op bladeren die hij al eerder maakte.

Als beeldhouwer werk je veel op het oog en moet je continu kijken of je nog iets kunt weghalen, legt Tim uit. "Het is een van de moeilijkste dingen die ik ooit heb gedaan. Maar het wordt steeds makkelijker."
Het is erg belangrijk dat de nieuwe ornamenten zo veel mogelijk op het origineel lijken. Tim vergelijkt het met een tijdmachine. "Als de toren in de toekomst weer moet worden gerestaureerd, dan moeten de beeldhouwers van dan óók weten hoe de originele stukken eruitzagen."
Daarvoor gebruikt hij onder andere foto's. De jongste stukken steen, zo'n honderd jaar oud, zijn daarop te zien. "Maar met oudere stukken is het moeilijker. Gelukkig zitten hier ervaren beeldhouwers: zij kennen de logica van hoe zo'n ornament verloopt, ook al kun je dat niet meer zien aan de steen zelf."
'Zo dood als een pier'
Koen van Velzen is Tims leermeester. Zelf zit hij al jaren in het vak. Hij herinnert zich nog hoe hij een aantal jaar geleden naar Utrecht ging om daar, op de toren, een pinakel te maken. "Ter plekke hè! Er stond toen nog geen goede steiger om de toren heen. We zijn met al het gereedschap binnendoor helemaal naar boven gegaan om daar de ornamenten te kopiëren. Dat was flink sjouwen ja."
Zelf die kant op hoeft niet meer, alleen bij wijze van hoge uitzondering. De ornamenten komen allemaal naar het Achterveldse atelier dat nog een van de weinigen is waar restauratie-beeldhouwers actief zijn.

Dat onder andere Tim, dertiger, zich het beeldhouwen nu eigen maakt, doet Koen goed. "Jonge mensen die dit vak leren? Ja, dat is echt een uitzondering." Koen besluit: "Het vak is me na aan het hart en ik zou het zonde vinden als het uitsterft. Dat er een groepje jongeren is dat straks van mij het stokje overneemt, is heel fijn."
Want het ambacht dragen ze hier allemaal een warm hart toe. Koen: "Mensen denken tegenwoordig dat het allemaal wel met de computer kan. En ja, de computertechniek is heel ver. Maar stel je ontwerpt de Domtoren opnieuw met de computer. En freest die met een robot helemaal uit. Dat wordt zo dood als een pier. Alle menselijkheid is eruit. Ik wil nog even pleiten voor het ambacht en het vakmanschap zodat het altijd een plek blijft houden."
De Dom als leerschool
Omdat het een ambacht is - en je er geen opleiding voor kunt volgen - duurt beeldhouwer worden "vooral heel lang", zegt Tim lachend. "Hoe getalenteerd je ook bent: je moet het hele leerproces doormaken. Het bewerken van steen leer je niet van de een op de andere dag."
Dat zijn leerschool vooral Dom-ornamenten zijn, vindt hij een eervolle taak. "Iedereen kent de Domtoren natuurlijk. Als ik erover vertel dan zegt iedereen: 'oh je werkt aan de Dom, wat goed!' Ik ben onlangs ook wezen kijken. Dat is wel bijzonder, om je eigen werk dan op zo'n plek terug te zien."
RTV Utrecht volgt al jaren de restauratie van de belangrijkste toren van Midden-Nederland op de voet. Kijk hier naar het meest recente deel van de serie.