KNIL-dochter Nona Salakory bij Indiëherdenking in Baarn: 'Onrecht kun je vergeven en goedmaken'

Nona Jansen-Salakory met een foto van haar Molukse ouders.
Nona Jansen-Salakory met een foto van haar Molukse ouders. © RTV Utrecht / Joost Danvers
Provincie Utrecht/Baarn - Nederland herdenkt vandaag alle slachtoffers van de oorlog tegen Japan en de Japanse bezetting. Volgens het nationale herdenkingscomité hebben zo'n twee miljoen Nederlanders een Indisch oorlogsverhaal in de familie. Nona Jansen-Salakory (72) vertelt vanavond in haar woonplaats Baarn over haar Molukse vader. Ze heeft een boodschap voor de nieuwe generatie.
"Ontzettend eervol dat ik ben gevraagd om bij de lokale herdenking te spreken", zegt Nona over haar publieke optreden vanavond. Ze heeft haar toespraak allang klaarliggen. Veertien minuten duurt hij. Ze zal bij het oorlogsmonument op het Stationsplein in Baarn vertellen over haar leven als dochter van de Molukse KNIL-militair Stefanus 'Nus' Ririhena.
Nus werd in 1951 met zijn gezin van Indonesië naar Nederland gehaald. De familie kwam in het gezelschap van 12.500 andere Molukkers. Ze rekenden erop dat de Nederlandse staat ze zou helpen om snel terug te keren. Nus heeft er zijn hele verdere leven vergeefs op gewacht.

Onrechtvaardig behandeld

"Er kwam in 1945 wel een einde aan de oorlog", zegt Nona, "maar Nederland wilde de koloniën niet opgeven. Daar is nog jaren oorlog geweest en mensen zijn toen erg onrechtvaardig behandeld. Onrecht kan worden vergeven, en het kan worden goedgemaakt. Dat wil ik in mijn toespraak meegeven. We hebben de nieuwe generatie in Nederland nodig om onze gedeelde koloniale geschiedenis te leren kennen, om dingen recht te zetten."
We kregen als kinderen de opdracht om goed te leren, voor als we ooit terug zouden gaan en ons land moesten opbouwen.
Nona Jansen-Salakory
Als Nona misstanden ziet, komt ze in actie. Ze strijdt belangeloos voor meer erkenning en waardering voor de voormalige KNIL-militairen. Voor tientallen inmiddels oud geworden Molukkers regelde ze een officiële status bij het Nederlands Veteraneninstituut. Ze ging daarvoor zelf naar Doorn om alle getekende formulieren in te leveren.
In politiek Den Haag spreekt ze over regelingen om achterstallige salarissen alsnog bij de oud-militairen of hun weduwen te bezorgen. Met haar groeiende adressenbestand konden ook alsnog onderscheidingen worden uitgereikt aan de Molukkers die zich voor de Nederlandse staat hebben ingezet.

Zuid-Molukken

Dat de Molukse militairen in 1951 naar Nederland kwamen kun je volgens Nona nauwelijks een keuze noemen. Na de Indonesische onafhankelijkheid werd het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger opgeheven. De 27-jarige Nus Ririhena wilde zich niet in het Indonesische leger laten inlijven en werd met enkele duizenden lotgenoten tijdelijk opgenomen in de Nederlandse landmacht. Eigenlijk wilden ze zich aansluiten bij de strijdkrachten van de net uitgeroepen Republiek der Zuid-Molukken. Maar daar stak de Nederlandse overheid een stokje voor.
Stefanus Ririhena als jonge KNIL-militair.
Stefanus Ririhena als jonge KNIL-militair. © Familiearchief (Bewerking door RTV Utrecht)
"Indonesië wilde natuurlijk niet dat al die getrainde jonge mannen op Ambon voor moeilijkheden zouden gaan zorgen", zegt Nona. "Ze werden daarom ingescheept en naar Nederland overgeplaatst."
Nona was nog geen half jaar oud toen het gigantische schip de Asturias in de vroege ochtend van 16 mei aanmeerde in de haven van Amsterdam. "Dat vrouwen en kinderen met de militairen meereisden als ze ergens werden gestationeerd klinkt tegenwoordig vreemd. Maar de gezinnen kwamen altijd mee en er werd ook dagelijks een vrouwen-appel gehouden in de legerplaatsen waar ze woonden."

Illusie

De Molukkers waren er in 1951 nog van overtuigd dat hun overplaatsing van korte duur zou zijn en dat ze zich na enkele maanden alsnog zouden kunnen melden in hun nieuwe republiek. Het was een illusie. Eenmaal aan wal werden ze in Kamp Amersfoort op staande voet ontslagen uit de Nederlandse dienst, met een achterstand in soldij die niet meer werd uitbetaald. Als statenloze vluchtelingen werden ze ondergebracht in kampen die een decennium eerder nog ingericht waren door de Duitse bezetters.
Molukkers in Rotterdam wachten na hun aankomst in de haven tot de bus ze naar Amersfoort vervoert.
Molukkers in Rotterdam wachten na hun aankomst in de haven tot de bus ze naar Amersfoort vervoert. © Collectie Moluks Historisch Museum
"Ik heb twintig jaar zo gewoond", zegt Nona, die met haar familie achtereenvolgens in Amersfoort, Vught, Eijsden, Aardenburg en Wierden verbleef. "In enkelwandige houten barakken, waar soms de ijsbloemen op de ramen stonden. We kregen kleding en meubels om een woonkamer en een slaapkamer in te richten. De keuken was gezamenlijk en warm water haalden we bij de centrale wasgelegenheid. Daar deden onze ouders de was. Het had wel iets weg van een camping."

Nederlands vriendje

Nona heeft eigenlijk geen slechte jeugd gehad, vindt ze achteraf. "Ik ken nog heel veel kinderen uit die tijd. We zijn nu allemaal in de zeventig. Mensen mopperden niet, we staken de handen uit de mouwen. Maar we waren wel boos: op Nederland, dat zijn beloftes niet was nagekomen. Net als andere Molukse meisjes mocht ik dus absoluut niet met een Nederlands vriendje aankomen. 'Die laten je in de steek, dat doen ze allemaal', leerden we."
Toch trouwde Nona in 1977 met de Nederlandse Ton Jansen. Ze nam ook zijn oer-Hollandse achternaam over. "Ik ken Ton als sinds 1969, en in het begin sprak mijn vader niet met hem. Hij was heel ontoegankelijk, dat was geen leuke tijd."

Fruit plukken

De voormalige militairen mochten tijdens hun verblijf in de kampen niet werken. "Maar krachtige mannen in de bloei van hun leven kunnen moeilijk de hele dag gaan zitten kaarten", zegt Nona. "Mijn vader ging letterlijk de boer op, fruit plukken in de Betuwe. Ze fietsten van Wierden naar Tiel om te helpen bij de oogst. Intussen kregen we als kinderen de opdracht om goed te leren, voor als we ooit terug zouden gaan en ons land moesten opbouwen. We woonden afgelegen, maar we gingen wel naar de middelbare school."
Maar het gezin ging niet meer terug en kreeg uiteindelijk de Nederlandse nationaliteit. "Mijn vader kreeg een baan bij Ten Cate. Daar heeft hij na zijn VUT nog jaren een kerstpakket van gekregen", lacht Nona. "Maar zijn droom ging pas echt in vervulling toen hij een opleiding tot dominee kon volgen. Tot zijn tachtigste heeft hij als predikant door het land gereisd."
Stefanus Ririhena legde in 2018 als eerste Molukse KNIL-militair ooit een krans bij de Indiëherdenking in Den Haag.
Stefanus Ririhena legde in 2018 als eerste Molukse KNIL-militair ooit een krans bij de Indiëherdenking in Den Haag. © ANP

Achterstallige betalingen

Nona zelf gaf dertig jaar les op een basisschool. De Molukse boosheid over de verbroken beloftes vertaalde zich bij haar in actie. Al jaren strijdt ze voor regelingen om de gederfde inkomsten en het pensioengat van de voormalige militairen te compenseren. Het heeft uiteindelijk tot 2015 geduurd tot de kwestie rond de achterstallige betalingen voor een deel was opgelost.
Het frustreert Nona dat veel betrokkenen inmiddels waren overleden, en ook dat de nog levende senioren zelf het bewijs moeten leveren dat ze echt in het KNIL hebben gediend. Haar petitie om weduwen financieel te helpen leidde in april nog tot voorstellen in de Tweede Kamer van oppositiepartijen PvdA, SP, PVV en Groep Van Haga. Maar die werden weggestemd. Staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) zei dat een nieuwe 'backpay-regeling' de onvrede evengoed niet had weggenomen.
De Witte Anjerprijs 2022.
De Witte Anjerprijs 2022. © RTV Utrecht / Joost Danvers
Om haar inzet voor de vaak vergeten groep militairen ontving Nona vorig jaar de Witte Anjerprijs. Het Nationaal Comité Veteranendag roemde daarbij de steun die ze geeft aan de Molukse families. "Deze prijs is in de eerste plaats voor Nona’s inzet", verklaarde het comité, "maar staat ook symbool voor de erkenning en waardering van de KNIL-gemeenschap die jarenlang deze erkenning gemist hebben."

Geboortehuis

Nus Ririhena, die in 2018 als eerste Molukse KNIL-militair een krans legde bij de Nationale Indiëherdenking in Den Haag, heeft de lof voor zijn dochter nog mee kunnen maken. Hij overleed afgelopen december op 99-jarige leeftijd in zijn geboortehuis op Haruku, ten oosten van Ambon.
"Mijn vaders koffers stonden al drie jaar klaar, zo was hij ermee bezig om nog eens terug te gaan", zegt Nona. "Het was er warm en in het huis was geen verkoeling. Hij kon met ons op de veranda zitten, meer niet. Maar hij was zo blij, en de mensen daar waren zo blij hem weer te zien. Hij was op, en is op 12 december in ons bijzijn zacht ingeslapen. In Nederland kreeg hij een uitvaart met militair ceremonieel. Het was verdrietig, maar we zijn tevreden dat het zo is gegaan."

Herdenkingen in de regio

Nona Jansen-Salakory spreekt vanavond bij de Indiëherdenking op het Stationsplein in Baarn. Die begint om 19.30 uur. Ook locoburgemeester Mark Veldhuizen geeft een toespraak. Marvin Putuhena vertelt over de gevoelens van jongere generaties Molukkers.

Behalve in Baarn zijn er verspreid over de dag ook plechtigheden in onder meer Amersfoort, Bilthoven, Breukelen, Houten, Nieuwegein, Soest en Woerden. De Nationale Indiëherdenking in Den Haag wordt vanavond live uitgezonden door de NOS.

Heb je een tip of opmerking? Stuur ons je nieuws of foto via WhatsApp of mail.