Bijna alle gemeenten willen flexwoningen plaatsen, maar in de meeste staat er geen één

Provincie Utrecht - Flexwoningen zouden flink moeten bijdragen aan het oplossen van de woningnood in Nederland, maar in verreweg de meeste gemeenten is er nog niets van de grond gekomen. In 7 van de 26 gemeenten in de provincie Utrecht staan er op dit moment tijdelijke woningen. Veel gemeenten maken wel plannen of onderzoeken de mogelijkheden, maar ze lopen hierbij tegen allerlei moeilijkheden aan.
Eind dit jaar wil de overheid dat er 37.500 flexwoningen in Nederland staan. Dat doel bleek halverwege het jaar nog ver weg. Maar hoe staat het er in de provincie Utrecht eigenlijk voor?
In totaal staan er ruim 2400 flexwoningen. Deze staan bijna allemaal in Amersfoort (1306) en Utrecht (1000), in vijf andere gemeenten staat een klein aantal. Het overgrote deel van die 2400 woningen stond er vorig jaar al. Amersfoort, Eemnes en Woudenberg plaatsen dit jaar nog wel nieuwe flexwoningen.
Utrecht heeft nog flinke ambities: tot en met 2025 wil de stad 1000 tot 1500 flexwoningen plaatsen. Amersfoort wil 338 bijbouwen tot en met 2030, Renswoude onderzoekt of er nog 12 tot 16 bij kunnen komen. Woudenberg en Eemnes hebben 70 flexwoningen geplaatst en vooralsnog geen plannen voor meer.
Deze gegevens zijn opgevraagd in augustus 2023.
Flexwoningen zijn tijdelijke woningen die relatief snel en goedkoop geplaatst kunnen worden. Deze woningen worden vaak gezien als noodoplossing voor de woningnood in Nederland. Het kan een uitkomst zijn voor mensen die met spoed een woning nodig hebben, zoals studenten, arbeidsmigranten, statushouders of iemand die net gescheiden is. Meestal mogen flexwoningen maximaal tien jaar blijven staan, in uitzonderlijke gevallen kan dit worden verlengd naar vijftien jaar.
De meeste gemeenten waar nu geen flexwoningen staan, willen deze wel plaatsen. Soms zijn die plannen concreet. Zo wil Stichtse Vecht dit jaar nog 40 woningen op sportpark de Heul plaatsen. Wijk bij Duurstede wil er dit jaar 52 plaatsen en later uitbreiden naar 70 tijdelijke woningen. Bunnik verwacht begin volgend jaar 48 flexwoningen op te leveren op het grasveld voor het gemeentehuis.
Ook Bunschoten, IJsselstein, Nieuwegein, Utrechtse Heuvelrug en Veenendaal verwachten volgend jaar tijdelijk woningen te plaatsen, Vijfheerenlanden wil in 2025 in totaal 24 flexwoningen op de Monnikkendreef plaatsen. De Bilt, Montfoort, Lopik, Soest, Woerden en Zeist hebben geen concrete plannen, maar onderzoeken wel de mogelijkheden om flexwoningen te plaatsen.
In vier gemeenten - Baarn, De Ronde Venen, Leusden en Oudewater - speelt het thema niet. Volgens Baarn is hier geen ruimte voor, ook De Ronde Venen geeft aan dat de gemeente weinig grond heeft en mocht de ruimte er zijn, dat ze er dan liever permanente woningen neerzetten.
Vorig jaar maakte RTV Utrecht deze video over de voor- en nadelen van flexwonen.
Meer tijd
Het idee was dat het bouwen van flexwoningen heel snel zou kunnen, zegt Peter Boelhouwer, hoogleraar woningmarkt van de TU Delft. Hoe komt het dan dat er in het grootste deel van de gemeenten (nog) geen flexwoningen staan? "Het is voor veel gemeenten nieuw en het kost toch wat meer tijd om te organiseren", licht Boelhouwer toe.
Hoe komt dat? Het vinden van locaties is een heikel punt, geven elf gemeenten aan. "We hebben beperkte ruimte/locaties voor flexwoningen zonder dat het de bestaande bouw in de weg zit", zegt Amersfoort. Montfoort zegt beperkte mogelijkheden te hebben om te bouwen.
Áls gemeenten een locatie vinden, komt het vaak voor dat er bezwaren vanuit de omgeving volgen. Zes gemeenten geven aan hier tegenaan te lopen. Wijk bij Duurstede had een locatie op het oog voor achttien flexwoningen, maar die viel mede door protest vanuit de omgeving af. In Hooglanderveen ontstond er commotie nadat de gemeente aankondigde daar tijdelijke woningen te willen plaatsen.
Minister Hugo de Jonge deed eerder al zijn beklag over de vele bezwaar- en beroepsprocedures van buurtbewoners. Hij kreeg bijval van de Utrechtse gedeputeerde Rob van Muilekom. "Iedereen wil dat er woningen bijkomen, maar niet in de eigen omgeving."
Ook regelgeving, de afhankelijkheid van ontwikkelaars en geld speelt een rol. "We zijn sterk afhankelijk van vergoedingen of subsidies vanuit de Rijksoverheid, omdat het anders financieel niet haalbaar is voor ons", schrijft de gemeente Amersfoort. Ook de Utrechtse Heuvelrug, Utrecht, Houten, Eemnes en Montfoort noemen de financiële haalbaarheid als uitdaging.
Mede door geld liep het project van de gemeente Utrecht aan de Pagelaan onlangs weer vertraging op, Houten moest eerder dit jaar het project de Essenkade - 150 woningzoekenden zouden op een bedrijventerrein met elkaar gaan samenwonen - stopzetten omdat de financiële risico's te groot waren.
Makkelijk is het plaatsen van flexwoningen niet, concluderen verschillende gemeenten. Stichtse Vecht spreekt van een "nieuwe tak van sport voor de gemeente", volgens Woudenberg vraagt het om tijd. Utrecht spreekt al met al van een "ingewikkeld en soms weerbarstig proces".
'Maar een getal'
Dat het plaatsen van flexwoningen niet snel en makkelijk gaat is volgens Boelhouwer niet uniek in de provincie Utrecht. Vorig jaar zijn er ongeveer 3500 flexwoningen in Nederland gebouwd, zegt de hoogleraar. "Dat is niet zo veel als je er eigenlijk zo'n 15.000 per jaar wil."
Is het erg dat het langer duurt dan verwacht? "Die 37.500 is ook maar een getal dat ze genoemd hebben. Het is niet mislukt als het er minder zijn, het gaat erom dat het toeneemt."
En dat zit wel goed, denkt Boelhouwer. De hoogleraar verwacht dat we in de toekomst steeds meer flexwoningen gaan zien. "Dat moet wel als je al die plannen ziet."