Schaatsveteranen over de tocht der tochten: 'Als ik 'm op mijn 80e nog kan rijden, ben ik volmaakt gelukkig'
PROVINCIE UTRECHT - Van een juichende menigte in Dokkum tot bevroren ogen en de immense vreugde als de 200 kilometers erop zitten. Precies 25 jaar geleden zaten we aan de buis gekluisterd om schaatsers de Tocht der Tochten te zien rijden. En bij de duizenden deelnemers zaten er ook een hoop uit deze regio bij. Een terugblik op de rit die voor velen de tour van hun leven was. "Dat gevoel van déze schaatstocht is met niks te vergelijken."
Met souplesse trekt Herman Stuij (78) zijn schaatsen aan. Knoopje erin, beschermers eraf en gáán. "Hup, zullen we maar een rondje maken?", vraagt hij als hij het ijs van de Vechtse Banen betreedt. Het is een prachtsport als je het hem vraagt, dat vooropgesteld. Maar ja, niets is voor hem zo mooi als de Elfstedentocht. "Het is een prachtgezicht door al die Friese dorpen. Met het gejuich van de menigte ga je als vanzelf over het ijs heen."
Herman (78) kan niet wachten tot hij weer een Elfstedentocht kan rijden
'Lijkt alsof je vliegt'
Toen, op die bewuste 4 januari in 1997, was de Lexmondse Herman deelnemer 13.622. "Als ik nu weer mee zou doen, ben ik nummertje 4.000; kun je nagaan hoeveel mensen er in de tussentijd zijn afgehaakt of door leeftijd zijn weggevallen."

Wat die tocht dan de Tocht der Tochten maakt? Herman moet lachen. "Ja, dat je met duizenden tegelijk klaar staat. Dat het signaal dan afgaat en je rennend - zo goed als het kan - het ijs op gaat. Het was een stukje kouder dan het vandaag is; toen was het -10. Maar als je eenmaal bezig bent, lijkt het of je vliegt. Je wordt gewoon meegesleept in het gevoel van de Elf Steden."
Stel dát het weer kan, rijd ik als de wiedeweer naar Friesland
Gezien zijn mooie leeftijd ('maar ik ben nog geen tachtig, hè') hoopt Herman alleen wel dat de volgende tocht niet nóg een kwart eeuw op zich laat wachten. "Al vrees ik voor het ergste, want die klimaatverandering is niet mals. Wel train ik nog wekelijks. Het is niet alleen gezond en leuk, zo ben ik ook voorbereid. Want ja, stel dát het ineens kan, dan rij ik als de wiedeweer naar Friesland, dat begrijp je."
'Best wel kapot'
In Maarssen denkt Arnold Gaasenbeek ook terug aan zijn deelname. Op tafel liggen zijn stempelkaart, elfstedenkruisje en krantenknipsels waarin de finish van Gaasenbeek werd beschreven bewijzen dat hij de Tocht der Tochten heeft uitgereden. Op foto's van de toen 25-jarige wedstrijdschaatser is te zien dat hij behoorlijk afgemat is. "Ik was best wel kapot, ja", vertelt Arnold. "Ik had een blessure aan mijn enkel, dat hielp niet mee. Ook ben ik drie keer in het donker gevallen omdat mijn rechtervoet in zo'n scheur terechtkwam. Dan is 200 kilometer wel zwaar. Ik ben tot het gaatje gegaan."

Van de bijna 17.000 deelnemers kwam Gaasenbeek als 26e over de finish. Hoewel dat jaar nog geen 70 procent van de deelnemers toen de finish haalde, was de schaatser erg ontevreden over zijn prestatie. "Ik was niet tevreden. Ik heb het in een waas beleefd, ook vanwege mijn blessure." Gaasenbeek heeft daarom ook niet kunnen genieten van zijn tocht. De wedstrijdschaatser van toen wilde maar een ding: het hoogst haalbare. Zijn droom was de top 10-klassering. "Ik wilde meedoen om de winst, maar door die valpartijen en kapotte enkel kom ik daarin helemaal niet voor."
Stempels op het pak
Aan zijn voorbereiding kon het niet liggen. De vader van Gaasenbeek had eerder in Finland geschaatst en deed twee keer mee aan de tocht in de jaren '80. Zijn ervaringen deelde hij met zijn zoon. "Ik wist daardoor bijvoorbeeld dat ik me niet te dik moest kleden. Gewoon een paar laagjes over elkaar heen."
Een van de belangrijkste dingen die Gaasenbeek mee moest nemen tijdens de rit was de stempelkaart. Op de kaart zitten stempels die niet op de goede plek staan, daarnaast zitten er aan de boven- en onderkant stukken tape. "Zo'n losse kaart meenemen terwijl je met de wedstrijd bezig bent... dat werkt niet. Je moet snel bij die stempelposten komen." Als oplossing bedacht Gaasenbeek met zijn ploeg om de kaart op zijn arm te plakken met tape. "Dan hoef je hem niet uit je pak te halen. Maar ik heb ook stempels op mijn pak. Die mannetjes bij de stempels hebben ook de tijd van hun leven. Ze staan daar aan de kant, moedigen je aan en stempelen overal."

Wanneer is de volgende tocht?
Een Elfstedentocht dit jaar zit er zeer waarschijnlijk niet in. De kans op een periode waarin het even koud was als in januari 1997, is sinds het begin van deze eeuw bijna met de helft afgenomen. Maar als die er komt, staan Arnold en Herman gewoon op het ijs. "Nog één keer die rit rijden, dat wens ik het allerliefste", zegt Herman. "Maar niet bluffen, hè. Als ik gezond blijf en het weer meezit, dan moet het zelfs op m'n tachtigste nog lukken."